P. Sainath awarded 2021 Fukuoka Prize for “promoting civil cooperation”

Selected for the Grand Prize for promoting civil cooperation through his writing

Noted journalist P. Sainath has been selected as one of the three recipients of the Fukuoka Prize for 2021. Mr. Sainath will receive the ‘Grand Prize’ of the Fukuoka Prize while the Academic Prize and the Prize for Arts and Culture will go to Prof. Kishimoto Mio of Japan and filmmaker Prabda Yoon of Thailand respectively.

In a statement issued by the Secretariat of the Fukuoka Prize Committee, Mr. Sainath was described as a “very deserving recipient of the Grand Prize of Fukuoka Prize”. The Secretariat noted his work for creating a new form of knowledge through his writings and commentaries on rural India and for “promoting civil cooperation”.

The Fukuoka Prize is given annually to distinguished people to foster and increase awareness of Asian cultures, and to create a broad framework of exchange and mutual learning among the Asian people. The Grand Prize has earlier been awarded to Muhammad Yunus from Bangladesh, historian Romila Thapar, and sarod maestro Amjad Ali Khan. Eleven Indians have received the Fukuoka Prize so far.

115 people from 28 countries and areas have received the Prize in the past 30 years. The Prize was established in 1990.

Source: The Hindu, 28 June 2021
https://www.thehindu.com/news/national/p-sainath-awarded-2021-fukuoka-prize/article35018139.ece
Date Visited: 29 June 2021

“Cover Your Country” by PARI: Rural people speak about their lives through photos, narratives, film, and audio materials | RuralIndiaOnline.org >>

Interaction between children, parents and medical staff with insight into different cultures

Music in hospital supports children’s social education to the extent that the musical activities can help the child to develop aspects of their ‘human capital’ (Karkou & Glasman, 2004: 170) through the promotion of adaptability, creativity and social skills. Music also offers possibilities for collaboration and interaction between children, parents and medical staff, as well as giving insight into different cultures. This is often the case when children/parents from different countries or different social backgrounds have to share a room for long  periods of time. Music sessions in these cases often facilitate communication through the exchange of songs or simply by lightening the atmosphere in the room, fostering casual conversations between parents, or between parents and nurses, that, for a brief time perhaps, are not focused on the children’s illness.  […]

Music in this context can be successfully employed to support social interactions between different people involved in the process of music-making. Experiencing a successful participation in musical activities facilitates an increased sense of community, of belonging to a group, embracing patients, carers and musicians (Karkou & Glasman, 2004). This sense of community has been fostered officially by the hospital management who have recently expanded the music scheme to other wards across the hospital. The management have institutionalised the music provision through systematic financing and the designation of key personnel with responsibilities for ensuring the music programme. Musicians are now perceived as part of the paramedical staff and the ‘institutionalisation’ of the programme has made collaboration between musicians and nurses easier and more effective.  […]

For Lave and Wenger (1991: 116), learning ‘is never simply a matter of the transmission of knowledge or the acquisition of skill . . . it is a reciprocal relationship between persons and practices’. In a community of practice, members are brought together by joining in common activities and by what they have learned through their mutual engagement in these activities. In this respect, a community of practice involves shared practice. […]

Conclusion

The provision of music in a hospital context embraces a multiplicity of potential and actual experiences for all the participants, whether adult or child, patient or carer. Its multifaceted character relates both to the nature of musical sound and also to its human processing, whether as initiator, participant or ‘audience’. The power of music as a form of emotional  symbolisation is reflected in the organisation of its sounds, such as its tone colours, contours, intensities and rhythms unfolding over time. The selected music’s impact (physiological, psychological, social, educational) is likely to be enhanced by the physical action, the communication behaviours, of the live performers, who have to remain sensitive throughout to the subtle nuances of response from the ‘audience’ (patients, parents, hospital staff) in a moment-by-moment monitoring of performance effectiveness towards the intended outcome. This is a symbiotic process in the course of which performers, patients and other members of the (often participant) audience ‘share’ a musical experience and perhaps are all changed by it in some way.  


https://www.researchgate.net/publication/231743662_Music_in_a_hospital_setting_a_multifaceted_experience

Abstract
The article offers an explanation of the effects of music on children within a hospital setting and points up the multifaceted nature of this experience. The nature of the client group allows the musical experience to work on many different levels, such as modifying the child’s perception of pain and reducing stress, whilst at the same time having an integral educational element that supports musical development. The evidence base is drawn from an extensive review of the music/medicine literature, interfaced with the first author’s experience over many years as a participant musician in a paediatric oncology ward.

Source: Costanza Preti & Graham Frederick Welch in”Music in a hospital setting: a multifaceted experience”, November 2004 British Journal of Music Education 21(03):329 – 345

Wat is een raga?

door Joep Bor en Ludwig Pesch *

‘Die specifieke combinatie van tonen en melodische bewegingen, of dat unieke melodische geluid waardoor men in vervoering wordt gebracht, is volgens experts raga.’ Deze korte maar krachtige definitie van raga staat in de Brihaddeshi of Grote Volksmuziektradities van Matanga. Hij benadrukt dat talloze raga’s hun oorsprong in de volksmuziek (deshi) hadden. 

Raga is het belangrijkste en tevens het meest complexe begrip in de Indiase muziek. Niemand weet hoeveel raga’s er bestaan. Ook vroeger wist men dat niet. Er waren toen al zoveel raga’s in omloop die moeilijk van elkaar te onderscheiden waren, dat volgens Nanyadeva (1097-1147) zelfs ‘grote raga-geleerden zoals Matanga en zijn opvolgers, niet de raga-oceaan zijn overgestoken.’ 

Geschat wordt dat er tegenwoordig zowel in het noorden als zuiden van India zo’n tweehonderd bekende raga’s zijn, waarvan er ongeveer vijftig zeer regelmatig uitgevoerd worden. Daarnaast bestaan er duizenden zeldzame en verouderde varianten.

Kleur

Het woord raga is afgeleid van ranj, wat betekent ergens door ‘gekleurd’ of ‘ontroerd’ worden. Raga’s worden al genoemd in de oudste Indiase verhandeling over theater, muziek en dans – de Natyashastra van Bharata. Maar in de Indiase oudheid verwezen raga’s naar de specifieke emoties die een modus (jati) kon oproepen. In vele opzichten waren de jati’s de voorlopers van de raga’s.

Wanneer deze modi door raga’s vervangen werden is onbekend. Wel duidelijk is dat de muziek aan het eind van het eerste millennium een metamorfose had ondergaan. Er werd toen een onderscheid gemaakt tussen de oude, rituele muziek (marga) en de levende, regionale muziek (deshi). Raga’s waren de melodische fundamenten van de levende muziek, en zijn dat nog steeds. 

‘Raga kleurt de geest’, zei Matanga. De unieke ‘sound’ van een raga geeft dus een specifiek gevoel. Sterker nog, raga’s kunnen mensen tot extase brengen, waardoor zij hun dagelijkse beslommeringen even vergeten en in contact komen met een diepe emotie. 

Hoewel iedere raga een bepaalde gemoedstoestand oproept, zijn de verschillende stemmingen die door raga’s worden gecreëerd moeilijk onder woorden te brengen. ‘Je moet ze zelf ervaren’, zei Nanyadeva. Inderdaad, door vaak naar verschillende raga’s te luisteren, herken je zowel hun emotionele als muzikale Gestalt. En door een raga uit te voeren, geeft de musicus deze ‘vorm’ en brengt hij hem als het ware ‘tot leven’.

Voor sommige artiesten gaat dit zo ver dat de raga zich openbaart of manifesteert. Minder spirituele musici beschouwen een raga echter als een melodische raamwerk waarbinnen zij kunnen componeren en improviseren.

Classificatie

Raga’s werden al in een vroeg stadium geassocieerd met een bepaalde kleur, godheid, planeet, seizoen en tijd van de dag. Vervolgens werden ze in korte contemplatieve gedichten (dhyana’s) als goddelijke of menselijke figuren verbeeld. Op die manier ontstond het idee dat iedere raga een eigen persoonlijkheid heeft. 

Bhairavi werd bijvoorbeeld beschreven als een mooie, intelligente jonge vrouw die god Shiva vereert ‘in een kristallen tempeltje bij het meer, met liederen die door het ritme van bekkentjes worden geaccentueerd.’ 

Ondanks het feit dat het moeilijk is om het begrip raga te definiëren, is er de laatste duizend jaar uitvoerig over de classificatie van raga’s en het verschil tussen de ene en de andere raga geschreven. Er zijn voortdurend nieuwe raga-systemen ontwikkeld, omdat raga’s niet statisch zijn en musici die steeds weer anders interpreteren. 

Tussen 1500 en 1900 waren de raga-ragini systemen het meest populair onder Noord Indiase musici. Hierin hadden zes ‘mannelijke’ raga’s ieder vijf of zes ‘vrouwen’ – ragini’s – en soms ook een aantal ‘zonen’. De poëtische beschrijvingen van raga’s en ragini’s werden ook in reeksen miniatuurschilderingen afgebeeld. Deze ragamala’s (letterlijk: raga-snoeren) waren een geliefd thema in de schilderkunst en er zijn vele tientallen van dergelijke albums bewaard gebleven. 

Toonladders

In het zuiden van India was men minder poëtisch wat de beschrijving van raga’s betreft en werden ze vanaf de zestiende eeuw op basis van hun toonmateriaal geclassificeerd. Uit allerlei combinaties van de zeven hele en vijf halve tonen werden toonladders geconstrueerd.

Het meest uitgebreide systeem van toonladders (mela’s) werd in 1620 door Venkatamakhi ontwikkeld. 

Aangezien niemand in het noorden meer begreep wat het muzikale verband tussen een raga en zijn ragini’s was, begonnen musici daar in de achttiende eeuw de Zuid Indiase classificatie op basis van toonladders te adopteren. Ook de invloedrijke musicoloog Vishnu Narayan Bhatkhande (1860-1936) was hierdoor beïnvloed. In zijn systeem worden alle raga’s ondergebracht in tien toonladders (thaats). 

Als Bhatkhande een biologisch werk had gelezen, dan zou hij zich gerealiseerd hebben hoe inconsistent en simplistisch zijn classificatiesysteem was: legio raga’s kunnen er namelijk niet in ondergebracht worden. Maar Bhatkhande was een pragmaticus en hij gebruikte de thaats omdat deze door sitarspelers werden gebruikt. Hij verzamelde duizenden composities in honderden raga’s en publiceerde deze in zijn zesdelige Kramik Pustak Malika, dat nog steeds als een standaardwerk geldt. Hierdoor is zijn classificatie ook nu nog de meest gangbare in het noorden.

Eigenschappen

Iedere raga is – evenals de oude Indiase modi – zelf een verzameling van zowel traditionele als populaire melodieën. Die duizenden liederen en instrumentale composities in een raga hebben een aantal eigenschappen met elkaar gemeen en drukken een bepaald muzikaal idee uit. In feite is een raga dus een melodische soort, maar in de Engelstalige literatuur wordt meestal de term melodic type gebruikt. 

Wat zijn de muzikale eigenschappen (lakshana’s) van een raga, waardoor deze zich van andere raga’s onderscheidt? In de eerste plaats is dat het toonmateriaal. De meeste raga’s hebben tussen de vijf en acht tonen. Maar hier moet meteen opgemerkt worden dat legio raga’s identiek toonmateriaal hebben. Een raga is dus veel ingewikkelder dan een toonladder.

Belangrijker dan de toonladder is de volgorde van de tonen, d.w.z. de manier waarop deze in stijgende en dalende lijn worden gebruikt. Dit is de eenvoudigste manier om een raga weer te geven. In veel raga’s worden in de stijgende reeks één of meer tonen weggelaten, en in sommige raga’s worden de tonen op een zigzag manier gebruikt. 

In de Noord Indiase raga Desh bijvoorbeeld worden E en A weggelaten in de stijgende reeks (C D F G B C’) terwijl in de dalende reeks (C’ Bb A G F E D C) alle zeven tonen worden gebruikt. Daarbij komt nog dat B in de dalende lijn verlaagd is.

Even belangrijk is de functie van de tonen. Iedere raga heeft één of twee dominante tonen die steeds weer herhaald en benadrukt worden, en tonen waarop improvisaties beginnen of eindigen. Zwakke tonen worden weliswaar minder gebruikt en nooit benadrukt, maar zijn daarom niet minder belangrijk. 

Daarnaast speelt ornamentatie een essentiële rol. De manier waarop tonen versierd worden is kenmerkend voor een raga. Er worden dan ook talloze typen versieringen (gamaka’s) in de muziekliteratuur beschreven. Opmerkelijk daarbij is dat de ruimte tussen te tonen vaak belangrijker is dan de noten zelf.

Tenslotte worden raga’s gekenmerkt door een aantal specifieke melodische bewegingen, waardoor men de raga onmiddellijk kan herkennen. Zo keert in raga Desh de frase D F G F E D steeds weer terug, waarbij de laatste drie noten nadrukkelijk met elkaar worden verbonden.

Bron: PRELUDIUM: maandblad voor liefhebbers van klassieke muziek, Concertgebouw Amsterdam (uitgave ter gelegenheid van het India Festival in november 2008)

* Joep Bor is de auteur van The Raga Guide, en Ludwig Pesch van The Oxford Illustrated Companion to South Indian Classical Music.

Tip: u vindt de boven genoemde publicaties makkelijk via internet of in een nabije bibliotheek, met behulp van Worldcat.org >>

Was die südindische Musik immer interessanter macht – Meine Welt Winter 2018/19

Foto: Rainer Hörig >>

Wie kaum einem anderen deutsch-stämmigen Musiker ist es Ludwig Pesch gelungen, tief in das Wesen der südindischen „klassischen“ Musik einzutauchen. Der Autor lebt heute in Amsterdam und ist als freischaffender Musiker, Sachbuchautor und Dozent tätig. Seine Erfahrung befähigt ihn, die karnatische Musiktradition auch einem Laienpublikum verständlich nahe zu bringen.

Zum Artikel >>

Die Wintermonate sind für Reisen nach Indien am besten geeignet. Dieses Heft schildert waghalsige Abenteuer und weniger bekannte Reiseziele, die neugierig machen. Autoren teilen Erfahrungen, die sie als Leiter von Gruppenreisen oder in einem Arbeitsaufenthalt machten. Junge Inderinnen und Inder, die in Deutschland aufwuchsen und durch Indien reisen, erleben zwiespältige Heimatgefühle. Indien beschert immer wieder Überraschungen und Wunder.

Weitere Beiträge zu Meine Welt von Ludwig Pesch (mit Hilfe des Suchfensters) >>

Online Ausgabe von Meine Welt & Archiv

Seit 1984 bildet die Zeitschrift MEINE WELT ein Forum des Austausches zwischen Migranten aus Indien und ihren deutschen Freunden. Sie erscheint dreimal im Jahr in einer Auflage von knapp 1000 Exemplaren – das größte Printmedium mit Indien-Bezug in der deutschsprachigen Presselandschaft!
Ein herausragendes Merkmal von MEINE WELT ist ihre enge Anbindung an die Leserschaft, die Hinweise, Themenvorschläge und komplette Artikel liefert. MEINE WELT ist kostenlos und werbefrei!

http://meine-welt-online.de/

Unity in Diversity, Antiquity in Contemporary Practice? South Indian Music Reconsidered – Free download

Musik_Politik_Identität_Cover-2016

“Unity in Diversity, Antiquity in Contemporary Practice? South Indian Music Reconsidered” by Ludwig Pesch (Amsterdam) in Gardner, Matthew; Walsdorf, Hanna (Hrsg.). Musik – Politik – Identität / Music – Politics – Identity. Göttingen: Universitätsverlag, 2016 (Musikwissenschaften) | Abstract and contents >>

ISBN13: 978-3-86395-258-7

Softcover, 17×24, 218 S.: 24,00 € Online Ausgabe, PDF (3.681 MB)

To download this essay (PDF 500 KB) for free, click here >>
(Creative Commons licence Attribution-ShareAlike 4.0 International)

Other publications, book chapters and articles by Ludwig Pesch: WorldCat.org list >>